Over Johan De Gussem
(Wetteren, 28 maart 1960)
Johan De Gussem werd geboren in Wetteren als jongste kind van zes. Zijn ouders waren Jozef en Johanna De Gussem-Keppens. Kort na zijn geboorte kreeg zijn moeder problemen met haar gezondheid. In die vroege context van moeder, ziekte, stilte en ingehouden emotie liggen de eerste wortels van een leven lang observeren. Wat niet werd uitgesproken, werd wel gevoeld. Die vroege gevoeligheid zou zijn blik blijvend vormen. Later werd hij zelf vader van Nele en Jeroen De Gussem, die elk op hun manier uitgroeiden tot creatievelingen binnen de muziek.
Na zijn studies aan het College van Wetteren trok hij naar Brussel, waar hij aan de fotografieschool NARAFI in Vorst een opleiding peoplefotografie volgde. In 1981 vestigde hij zich samen met zijn echtgenote Marie-Anne Van den Bogaert als professioneel fotograaf in Gent. Gedurende 37 jaar werkte hij er als portretfotograaf, steeds zoekend naar wat zich achter het zichtbare afspeelt. Niet het moment, maar de innerlijke staat interesseerde hem; niet het masker, maar de mens daarachter, het kind, de volwassene of een familieband.
Zijn werk werd internationaal erkend. In 2012 ontving hij de titel Master European Photographer, toegekend door de Europese fotografenvereniging FEP. In 2018 eerden zijn collega's hem met een Lifetime Achievement Award, niet alleen voor zijn artistieke verdienste, maar ook voor zijn generositeit, engagement en bereidheid om kennis te delen. Toch groeide stilaan het besef dat het fotografische beeld voor hem niet langer volstond. Het oppervlak was bereikt; de diepte vroeg om een andere taal.
Die omslag kwam in 2014, toen hij bij Leo Van der Heyden in Temse voor het eerst met klei werkte. Wat aanvankelijk een intuïtieve beweging was, bleek een noodzakelijke stap. De handen namen over waar de lens moest zwijgen. Opleidingen aan de academie in Eeklo bij Philippe Crepain, meester in het portretbeeldhouwwerk, en later in Oudenaarde bij Wouter Pype en Klaudia Croene, verfijnden zijn sculpturale taal. Daar kreeg ook het thema vorm dat zijn werk sindsdien draagt: Mater.
Mater – Latijn voor moeder – is geen eerbetoon in klassieke zin. Het is een trage, eerlijke en soms pijnlijke verkenning van de moederfiguur zoals die in de vorige eeuw werd gevormd: dragend, zwijgend, onzichtbaar sterk. In zijn beelden zoekt De Gussem niet naar gelijkenis, maar naar innerlijke waarheid. De sculpturen zijn geen portretten van individuen, maar dragers van herinneringen, spanningen en onverwerkte emoties. De invloed van zijn fotografische verleden blijft voelbaar in de aandacht voor expressie, voor licht en schaduw, voor wat zich aftekent in een houding, een spanning, een zwijgen.
In 2019 verhuisde hij met zijn echtgenote naar Mater, een plaats die niet toevallig dezelfde naam draagt als zijn project. Het dorp werd een ankerpunt, een ruimte waar wonen, herinneren en creëren samenvielen. Daar kon Mater verder groeien, verdiepen en verstillen. Het project werd niet alleen artistiek, maar ook therapeutisch: een dialoog met zijn overleden moeder, met zijn jeugd, en met een collectief verleden dat vaak onuitgesproken bleef.
Vandaag werkt Johan De Gussem toe naar de presentatie van Mater in juli 2026. Beeldhouwwerk en monoloog komen er samen in een totaalervaring, waarin stilte, vorm en woord elkaar aanvullen. Zijn werk nodigt niet uit tot snelle interpretatie, maar tot vertraging. Tot kijken, voelen en erkennen.
Wat hij maakt, is geen afsluiting, maar een open ruimte.
Een plek waar moeder, mens en herinnering mogen bestaan —
zonder uitleg, zonder verontschuldiging.
